CERN-marter 2
Op de Frans-Zwitserse grens nabij Genève, in een ringvormige tunnel met een omtrek van 27 kilometer, bevindt zich de Large Hadron Collider. Het Europese onderzoeksinstituut CERN doet daar natuurkundig onderzoek naar elementaire deeltjes die bij bijna de lichtsnelheid met elkaar in botsing gebracht worden. Deze grootste machine ter wereld komt soms in botsing met meer alledaagse natuurkrachten: de lokale dierenwereld: in april 2016 zorgde een steenmarter (Martes foina) voor kortsluiting in een hoogspanningsstation waardoor de deeltjesversneller een week stil kwam te liggen. Het Natuurhistorisch spande zich in om dit geëlektrocuteerde roofdiertje te bewaren ten behoeve van het Europees natuurhistorisch erfgoed en deze tentoonstelling. Helaas had de CERN-brandweer het kadaver al volgens voorschrift laten vernietigen.
Toen op 20 november 2016 om 22:42 uur een tweede steenmarter een isolator van het ALICE-experiment saboteerde, lag de deeltjesversneller weer plat. De marter overleefde de stroomstoot van 18.000-volt evenmin. Deze keer wist het museum de dode CERN-marter wel te bemachtigen. Sectie in het museum wees uit dat het een jong vrouwtje is, met een lege maag. De steekvlam en hitte die bij de stroomstoot vrijkwam, hadden de pels geschroeid, snorharen verbrand, nagels vervormd en voetzolen verkoold. Rotterdammer en CERN-deeltjesfysicus Tristan du Pree hielp het museum dit dier veilig te stellen voor de tentoonstelling 'Dode dieren met een verhaal'.
