Zeeuwse Oerwalvissen - topfossielen uit de Westerschelde
Expedities van Het Natuurhistorisch op de Westerschelde onder leiding van honorair conservator Klaas Post leverden in de afgelopen jaren een ongekende opgeviste fossielenschat op. Niet alleen losse botten van walvissen, mammoeten en neushoorns, maar ook loodzware brokken zandsteen met daarin bijna puntgave walvisschedels met de onderkaken er nog aan. Samen met internationale collega-onderzoekers besteedde Post duizenden uren aan het nauwkeurig prepareren en onderzoeken van de vondsten. De resultaten zijn opzienbarend, en leverden een aantal nieuwe soorten voor de wetenschap op, waaronder Tranatocetus maregermanicum en Nehalaennia devossi.
Tussen 7,5 en 8,8 miljoen jaar geleden blijken er minimaal zes soorten, veelal nog onbekende dolfijnen en walvissen maar ook een grote lederschildpad, maanvissen en een enorme haaiensoort geleefd te hebben in wat nu de Westerschelde is. De tentoonstelling 'Zeeuwse Oerwalvissen' bood een eerste blik op deze voor Europa unieke fossielen uit de collectie van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam. Drie prachtig geprepareerde fossiele schedels van spitssnuitdolfijnen, vinvissen (zeven stuks) en de schedel van de kleine maar fijne La Plata dolfijn Scaldiporia vandokkumi (genoemd naar de schipper die hem opviste) waren de topstukken.
Een samengesteld fossiel walvisskelet, een stuk schild van een lederschildpad, een reuzenpotvistand, tanden van de uitgestorven haai Otodus megalodon en een reconstructietekening van de oer-Westerscheldefauna completeerden de tentoonstelling.
Deze tentoonstelling was t/m 14-2-2022 te zien.