Zoeken

Uitgestorven reuzenalk was een gewone wintergast in de Noordzee

[6 juli 2020]  Bijna 25.000 uur zoeken op 15 strandlocaties tussen Zeeuws Vlaanderen en Zandvoort, door dertig fossielenverzamelaars. Die inspanning leverde in vijf jaar 91 botjes op van de reuzenalk (Pinguinus impennis). Bram Langeveld, conservator van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, zocht ze uit, bracht de vindplaatsen in kaart, mat ze minutieus op en kon van vier botjes de ouderdom bepalen. Dit onderzoek, afgelopen week online gepubliceerd in Ardea - tijdschrift van de Nederlandse Ornithologische Unie, levert nieuwe inzichten in het voorkomen van deze rond 1844 uitgestorven niet-vliegende zeevogel. Belangrijkste conclusie: de reuzenalk was in de afgelopen millennia geen zeldzame dwaalgast in de zuidelijke Noordzee, maar een algemene of geregelde wintergast. De 14C-dateringen rekken de periode waarin ze hier voor de kust rondzwommen op van de Romeinse tijd tot in het Late Pleistoceen (meer dan 48.000 jaar geleden), toen er nog volop mammoeten en reuzenherten rondliepen. 

Geen broedvogel maar wintergast
Dat de reuzenalk destijds in Nederland gebroed heeft, acht Langeveld uitgesloten. De vogel kon niet vliegen en was op het land zeer kwetsbaar voor roofdieren en mensen. Daarom nestelden ze op geïsoleerde rotseilandjes die ook in vroeger tijden in het zuidelijke Noordzeegebied ontbraken. Dit ondiepe en visrijke deel van de Noordzee moet een perfect overwinteringsgebied geweest zijn voor reuzenalken die rond IJsland en mogelijk elders langs de oostelijke Atlantische kust nestelden. Een situatie die vergelijkbaar is met de winterverspreiding van de alken, zeekoeten en papegaaiduikers van nu.

Uit opgespoten zand
De 59 opperarmbotjes, 16 ravenbekbeentjes, 10 stukjes ellepijp, 4 wervels en nog wat andere losse skeletdelen werden allemaal gevonden op stranden die waren opgespoten met zand afkomstig uit de Noordzee. Vooral strand De Zandmotor (ten zuiden van Den Haag) is met 52 botjes de beste reuzenalk-vindplaats, gevolgd door het strand van Dishoek (Zeeland) met 10 botjes en Maasvlakte 2 met 9 stuks. Opvallend is het ontbreken van vondsten ten noorden van Zandvoort en op de Waddeneilanden. “Er wordt daar minder fanatiek naar fossielen gezocht, maar de reuzenalk zou er ook veel minder algemeen geweest kunnen zijn” aldus Bram Langeveld die ondanks intensief zoeken zelf slechts één reuzenalkbotje heeft gevonden: “Zonder alle verzamelaars die hun collecties beschikbaar stelden en soms zelfs uniek materiaal aan het museum schonken, moesten we het doen met een handjevol botjes van archeologische vindplaatsen en was de reuzenalk voor de Nederlandse kust een grote onbekende gebleven.”

Reuzenalkbotjes in expositie
Dat 65% van de vondsten (fragmenten van) opperarmbotjes zijn, wijt Langeveld aan het forse formaat en de sterke bouw van dit skeletdeel, dat met dikke botwanden beter bewaard blijft dan bijvoorbeeld de schedel en botten uit de poot. Hoe de overblijfselen van de reuzenalk te herkennen zijn, is te zien in de expositie ‘Opgeraapt Opgevist Uitgehakt’. Bram Langeveld heeft de fossielententoonstelling aangevuld met een mooie serie reuzenalkbotjes die hij voor zijn onderzoek gebruikt heeft.

Lees hier de wetenschappelijke publicatie
Langeveld, B.W. 2020. New finds, sites and radiocarbon dates of skeletal remains of the Great Auk Pinguinus impennis from The Netherlands. Ardea 108: 5-19. doi:10.5253/arde.v108i1.a10 [PDF]